Lange jaren was hij lid van het Bossche Stedelijk Orkest, waarin hij de functie had van onder-kapelmeester, soloclarinettist en solo-violist. Hij was eens een gevierd instrumentalist in welke hoedanigheid hij tot de sterren behoorde, zoals de leden van het orkest hun prominente krachten pleegden te betitelen. Hij heeft de grote successen van het orkest meegeleefd en aan de eerste lessenaar, zowel bij de harmonie- als bij de symphoniebezetting heeft hij vele jaren in eenvoud en in overgave zijn taak vervuld. Hij was daardoor een allround musicus geworden, die alles speelde wat op zijn lessenaar werd gezet.

Na de opheffing van het orkest in 1921 heeft hij nog vele jaren gedoceerd o.m. in de Ruwenberg en aan de Bossche Muziekschool en de liefde voor de muziek bleef hem tot op hoge leeftijd bij en met wijlen dr. J. Casparie heeft hij in intieme kring veel gemusiceerd. De ongemakken aan de oudedag kwamen te vroeg over hem en daardoor hoorde of zag men de laatste jaren weinig of niets meer van hem.

Even bescheiden als zijn hele leven was, is hij heengegaan. De herinnering aan zijn werkzaam leven en zijn vele talenten zullen in de muzikale kringen onzer stad blijven voortleven.